kaart

Oud- en Nieuw Gastel

 

 

 

In het begin van de twaalfde eeuw stond in Gastel reeds een kleine kapel of kerkje. Het grondgebied van het dorp behoorde tot het Oude Land van Breda. Arnold van Leuven, heer van Breda, bestuurde dit Oude Land dat voor een groot gedeelte uit woeste gronden bestond.

1275

Bij oorkonde van december 1275 schonken Arnold van Leuven en zijn echtgenote Elisabeth aan de Abdij van St. Bernard op de Schelde van de Orde der Cisterciënsers, de gehele novale tiende in de parochie Gestele, het Barlebos en tweehonderd bunders moer die naast dat bos lagen. Deze schenking omvatte buiten het Gastelse gebied ook nog de gronden van Oudenbosch en Hoeven.
In deze oorkonde werd voor de eerste maal de plaats Gestele genoemd, dat later is verbasterd tot Gastel.
 
 

1279

 

 

 

De grond en het wereldlijk gezag te Gastel bleef in handen van de heer van Breda. In of voor 1279 heeft hij er een schepenbank in bedrijf. Men is dan bezig de grenzen van het allodium Gastel vast te leggen. Die zouden lopen van het Doorlechter Veen via de Steenbergse Vliet ("Lede"), de monding van de Dintel en de monding van de Mark (nu: havenmond van Numansdorp!), langs de middeleeuwse Mark tot tussen Hoeven en Zevenbergen en dan over de Hoogste Halderberg (even ten zuiden van Hoeven) terug naar het Doorlechter Veen. Dat gebied omvat dus niet alleen Hoeven, Oudenbosch en Oud- en Nieuw Gastel, maar ook Dinteloord, Fijnaart en Heijningen, Willemstad en Standdaarbuiten! Het bijkomende gebied bestond echter geheel uit een nog vrij leeg Hollandveen-gebied met wat rivieren en meren, en in het westen ook beginnende zoute moernering.  

1287-1290

 

In 1287 werd het Land van Breda door de hertog verdeeld in een kleiner Land van Breda (de latere Baronie) en het Land van Bergen op Zoom (het latere Markizaat). Van 1287 tot in 1290 is men doende geweest de deling in het terrein aan te geven. Gastel kwam terecht in het gedeelte dat gemeenschappelijk bleef.

1298
De naam Halderberge is voor het eerst terug te vinden in een document, waarmee de heer van Breda in 1298 een aantal rechten verleend aan de abt van de cisterciënzer abdij St. Bernard. In dit document wordt nauwkeurig omschreven welke opvallende punten in het landschap de grens van het grondbezit van de abt markeren.  

"...die eynden oft die palen d'voirsijde (bi Halderberge) sijn dese want die voirsijde goede beginnen aen een veken staende op nysperendijc dair nu is de inganc tot de voirsijde goeden..."

 
Halderberge was in die tijd een bijna onbewoond gebied. Men vermoedt dat de eerste bewoners zich aan het einde van de 12e eeuw in Halderberge vestigden. Deze pioniers vestigden zich op de hogere zandgronden tussen de lage veengebieden, waar de turf- en zoutproductie uit voortvloeide. De turfwinning was het begin van een relatieve welvaart van de streek. Met name de monniken van de abdij van St. Bernard aan de Schelde hebben de turfwinning groot gemaakt. De turf werd verscheept naar overslaghavens zoals de haven in Oudenbosch.  
1458
Pas in 1458 werd Gastel onderdeel van het land van Bergen op Zoom. Dan is ook de parochie flink kleiner geworden, door de afscheiding van Hoeven en Oudenbosch, die ieder een eigen parochie kregen.

1551

 

 

 

 

1583

In de zestiende eeuw werd in de nabijheid van Gastel, in de in 1551 aangelegde polder Heer Jansland, een nieuwe parochie gesticht, die Nieuw Gastel werd genoemd. Ook het bestuur werd zelfstandig, maar maakte gebruik van het dorpshuis in het oude dorp, dat zich vanaf dan Oud Gastel ging noemen.Het dorp was gelegen op hogere gronden. Ten noorden daarvan beschermde de Oudendijk deze gronden tegen het buitenwater. In 1550 kreeg Jan IV van Glymes, markies van Bergen op Zoom, het recht de noordelijke gebieden in te polderen. In 1583, tijdens de Tachtigjarige Oorlog, werd de dijk bij Nieuw Gastel door Staatse troepen doorstoken, om de oprukkende Spanjaarden tegen te houden. Pas in 1594 werd de dijk weer gesloten, maar Nieuw Gastel was geheel in verval geraakt en ontvolkt. Van het dorp, dat lag op het kruispunt Barlaqueseweg en Sint Antoinedijk, was weinig overgebleven en werd niet meer opgebouwd. Rampen en epidemieën zorgden voor een  leegstroom en na het einde van de oorlog in 1648 begon een periode van wederopbouw.

 
 
17e eeuw
Tijdens de Franse tijd werden de twee dorpsbesturen samengevoegd. Omdat Nieuw Gastel geheel verdwenen was, werd het in de 17e eeuw ontstane dorp Stampersgat, gelegen in de opnieuw drooggelegde polders ten noorden van Oud Gastel, vaak als Nieuw Gastel aangeduid. De nieuwe gemeente kreeg de naam: Oud en Nieuw Gastel en de eerste gekozen burgemeester in 1795 was Thomas Franciscus de Bie.  
   
  Stampersgat is eigenlijk toevalligerwijs ontstaan. Op de plaats waar nu het dorp is, hebben zich in de 17e eeuw enkele vissers en schippers gevestigd. In 1628 werd een hoeve in het gebied bewoond door de familie Jansz. Stamper, hetgeen de naam verklaart.
 
     

 

 

Naast Oud-Gastel als kerknederzetting kunnen nog 6 gehuchten onderscheiden worden:

Kuivezand
Meer en Stoof
Neerstraat
Opperstraat
Oude Dijk
Overesselijk

   
KUIVEZAND

Kuivezand ligt ten noordwesten van het Gastels Laag. Het is een straatgehucht, waarbij tot ca. 1669 de windmolen van Oud Gastel stond. "Kuive" (1562: Cuve) zou de vorm van de zandrug beschrijven, bij uitstek geschikt om er een windmolen op te plaatsen.

MEER EN STOOF

Met Meer en Stoof wordt op negentiende en twintigste eeuwse kaarten een vrij dicht bebouwde straat aangeduid. Mogelijk is dat de lokatie die eigenlijk Stoof heet, terwijl een oord genaamd Meer dichter bij Oud Gastel, waarschijnlijk ten noorden van de kerk, te zoeken is. Daar is nog altijd een Meirstraat. Vermeld wordt de Stoofstraat. We hebben hier met een samengestelde naam te doen: Meer, Stoof.
Meer, mere is hier een waterplas of moerassige plaats. In de late dertiende eeuw nam de moerneerdersfamilie Van der Meere in Gastel blijkbaar een overheersende plaats in. Stoof is hier de korte benaming van een mee-stoof. Voor de opkomst van de synthetische kleurstoffen (ca. 1870) werd in de polders van westelijk Noord-Brabant veel meekrap (Rubia tinctorum L.) verbouwd. Voor de verwerking daarvan stonden er verspreid mee-stoven. In de mee-stoven werden de wortel van de meekrap voorzichtig gedroogd. Uit deze wortels bereidde men een grondstof voor de bereiding van rode kleurstoffen. In Stoof had een mee-stoof waarschijnlijk pas zin na de bedijking van Nieuw-Gastel, dus vanaf 1551. De naam Stoof is dus jong, al werd hij al in 1565 genoteerd.

NEERSTRAAT

Neerstraat en Opperstraat zijn twee gehuchten die eerst rond 1800 vermeld lijken te worden. Beide straten vormen eigenlijk één straat, waarbij de omgeving van de Opperstraat rond 4 m boven NAP ligt en die van de Neerstraat rond 3 m boven NAP. De namen beschrijven dus de relatieve hoogteligging.

 

De Oude Dijk is eigenlijk de dijk rond het centrale deel van het dorpsgebied van Oud Gastel, met aan de noordwestzijde aanvankelijk binnendijks het gehucht Oude Dijk. Andere delen van de dijk waren niet minder bewoond en hadden andere namen.  

OVERESSELIJK

De naam Overesselijk is een vervorming van een naam die de ligging van het gehucht ten opzichte van de rest van Oud Gastel beschreef: over de beek genaamd de (H)esselake. De naam van de waterloop ging geheel verloren en komt alleen nog terug in de gehuchtnaam Overesselijk. Het water kreeg een nieuwe naam: Riet, Rietvaart.  

 

 

 

Wapen van Oud Gastel

In 1810 werden Oud en Nieuw Gastel (met dit laatste dorp werd eigenlijk Heer Jansland bedoeld) samengevoegd tot één gemeente en werd Stampersgat ingelijfd. De bevolking van de gemeente hield zich vooral bezig met landbouw. Tot het midden van de negentiende eeuw werd er in het gebied veel meekrap geteeld, een plant waarvan de wortel een kostbare rode kleurstof opleverde. Na die tijd hebben verschillende suiker- en zuivelfabrieken zich in Oud en Nieuw Gastel gevestigd.

Wapen Oud en Nieuw Gastel
Bevestigd bij diploma van de Hoge Raad van Adel van 16 juli 1817 werd het gemeentewapen als volgt beschreven:

 
  coupé; het bovenste parti; zijnde het eerste deel van goud, beladen met drie burgten van zilver, staande twee en een; het tweede van lazuur, beladen met drie macklé’s van zilver, staande twee en een; het onderste van keel, beladen met drie canetten van synople, staande twee en een.
vlag
De vlag telde drie evenwijdige horizontale banen van gelijke hoogte; de bovenste blauw, beladen met een malie van geel; de middelste baan geel, beladen met een geopende burcht van wit; de onderste baan rood, beladen met een vogel van groen. Vastgesteld door de gemeenteraad op 6 september 1966.

toren

In de 19e eeuw bracht de suikerindustrie werk in de agrarische dorpen.
Door de aanleg van de tramlijn Steenbergen-Oudenbosch, die over Oud Gastel liep, werd de gemeente verkeerstechnisch ontsloten. Bovendien volgde spoedig een tweede lijn die van Roosendaal naar Willemstad liep. Deze deed ook Stampersgat aan. Vanaf ongeveer 1930 zijn deze tramlijnen buiten dienst gesteld.

Het centrum van Gastel werd gedomineerd door een forse laatmiddeleeuwse kerk, waarvan de toren nog staat. Het kerkgebouw werd later vernieuwd.

   
  Gedurende de Tweede Wereldoorlog werd vooral Stampersgat tijdens de bevrijding zwaar getroffen. De dorpen zijn de ontberingen te boven gekomen en kregen een economische impuls door de vestiging van nieuwe industrie.
halderberge

Bij de gemeentelijke herindeling in Noord-Brabant werden de gemeenten Bosschenhoofd, Oud en Nieuw Gastel, Oudenbosch, Stampersgat en Hoeven in 1997 samengevoegd tot de nieuwe gemeente Halderberge.

 

In het midden van de twaalfde eeuw zijn bij veel gemeenten de gemeentewapens ontstaan. De wapens voorzagen in een behoefte, toen – als gevolg van het dichtgaan van zijn vizier – de ridder niet meer te herkennen was, dan slechts aan zijn uitrusting. Met name zijn schild bood veel ruimte voor persoonlijke en herkenbare afbeeldingen.
De beschrijving van het gemeentewapen van Halderberge, vastgesteld bij Koninklijk Besluit van 8 september 1997, luidt volgens het wapendiploma van de Hoge Raad van Adel:

  Doorsneden:
I in zilver een burcht van keel (=rood), staande op de doorsnijdingslijn, tussen twee geplante bomen van sinopel (=groen);
II in sinopel (=groen) drie eenden van zilver. Het schild gedekt met een gouden kroon van drie bladeren en twee parels.
   
  Dit wapen is ontleend aan een samenvoeging van de drie wapens van de voormalige gemeenten Hoeven, Oudenbosch en Oud en Nieuw Gastel.
  De bomen, afkomstig van het Oudenbossche wapen, zijn een zinspeling op de oorsprong van de gemeente: het Baerlebosch, waaruit Oudenbosch is voortgekomen.

  De drie eenden komen uit het Gastelse wapen.

  De Hoevense burcht houdt mogelijk verband met het wapen van de stad Antwerpen, waarvan de bisschop zowel geestelijke als wereldlijke rechtsmacht over Hoeven uitoefende.

 
vlag
Gemeentevlag
De gemeentevlag is ingesteld bij besluit van de gemeenteraad van 29 mei 1997
De beschrijving luidt:
  Een broeking van drie banen, wit met een rode burcht, groen met een witte eend en wit met een groene boom, en een vlucht van drie banen, rood, wit en groen.
   

 

uit: Halderberge toen en nu
uit: HOE ZIT GASTEL IN ELKAAR? dr. K.A.H.W. Leenders
uit: ER TUSSENUIT.COM
uit: Historie
uit:
Gemeentewapen Halderberge

 

Het Latijnse begrip allodium wordt het best vertaald door eigengoed = historisch vervreemdbaar vrij erfgoed

kaart Rosendaal Oudenbosch

    kaart   kaart

 

     stampersgat     

 

in Oud- en Nieuw Gastel geboren:

 

circa 1605 Elizabetha Cornelissen Lantmeter  (18539)
   
14 nov 1621  Gerardus Henricks Redelijcx (13070) 
   
26 nov 1623 Petrus Michiels de Roij [13525]
   
26 feb 1634  Elisabeth Peters Vincken (15005)
   
20 mei 1635  Gertrudis Jansen Blanckaerts [13193]
   
30 dec 1635   Gertrudis Crijnen Jaspers (13204)
   
29 mei 1636 Cornelius Jansen Rommerssen (13137)
   
25 sep 1636  Adriaen Jacobs Roosen [13192]
   
23 okt 1640 Anthonia Jansen Baquelaris (13138)
   
3 jan 1645 Adriana Cornelissen Tack (13440)
   
feb 1656    Antonius Heyndrikxe Oreaens (11792)
   
9 jan 1661         Cornelia Geerts Redelijck (11904)
   
17 jan 1662 Jacobus Adriaens Roosen (12324)
   
 25 mei 1664 Catharina Custermans (12325)
   
24 nov 1665   Cornelius Cornelissen Jansen Rommerssen (13127)
   
circa 1685 Adriaen Jansen Proost (12686)
   
14 feb 1695     Adrianus Oreaens (10482)
   
12 feb 1697 Joannes Quackelaars (10472)
   
17 jan 1702      Petronella Maria Rommerssen (12845)
   
2 jan 1703   Cornelia Jacobs Roosen (10483)
   
18 jan 1732        Petronella Jansen Bastiaans Gielen (10057)
   
28 aug 1736     Antonia Quackelaars (10436)
   
19 okt 1736 Hendricus Adriaans Oriaens (10435)
   
3 mrt 1768   Joanna Horians (230)
   
22 jun 1798     Henricus Bus (228)
   
18 sep 1842 Petronella Wilhelmina Bus (10) (Stampersgat)
   
21 apr 1874 Henri Joannes Hubertus van der Vaart (4)
   

 

Home